Maag en darm klachten
Maag- en darmklachten / Allergieën / Intoleranties
Maagklachten
Veel mensen hebben last van brandend maagzuur, oprispingen etc. Heel lastig en een vervelend gevoel. Vaak wordt er naar middelen gegrepen die dit verminderen of naar de huisarts gegaan en ontvangt men een maagzuurremmer.
Maar wat is er in de meeste gevallen aan de hand? Niet een teveel aan maagzuur is het probleem, maar een tekort, waardoor men deze klachten ervaart. Wanneer men dan ook nog een maagzuurremmer neemt gaat het echt fout.
Een juiste hoeveelheid maagzuur is van het grootste belang voor een goede spijsvertering, juiste Ph in de rest van het spijsverteringskanaal, darmen. Ieder deel van het spijsverteringskanaal heeft zijn eigen juiste Ph om optimaal zijn funktie te kunnen vervullen. Wanneer er hier iets verkeerd gaat, heeft dit grote gevolgen: een verstoring van de slijmvliezen doordat er meer rottingsflora komt door een te hoge Ph (te weinig maagzuur), daardoor meer ontstekingsactiviteit, waardoor de slijmvliezen, eerst in de darm en later van lieverlee overal in het lichaam zich slijmvliezen bevinden, beschadigen, doorlaatbaar worden, waardoor bacteriën, parasietem, schimmels etc het lichaam kunnen binnendringen en waardoor je allerlei klachten kunt ontwikkelen van simpel spierpijnen, gewrichtspijnen, maagzweer door Helico Bacter Pylori tot reuma, ontstoken hartzakje, Alzheimer, Parkinson, verminderde werking van de schildklier en nog veel meer. Het is de weg naar ziekte, auto-immuunaandoeningen enn kanker.
Maar ook simpelweg het spijsverteren: de juiste Ph in de maag zet tal van vertering activiteiten aan, die volgens een bepaalde cascade verlopen, waardoor de verteringsactiviteiten op het juiste moment ook weer uitgezet worden.
Sowieso bij gebruik van maagzuurremmers kan vitamine B12 niet aangemaakt worden. Zie elders op deze site info mbt vitamine B12
Kortom: de zuurgraad in de maag is van het grootste belang.
Vaak is het heel lastig om van de maagzuurremmers af te komen. Men voelt zich ziek worden en grijpt er toch maar weer naar. Toch is er een manier om dit probleem goed op te lossen.
Allergieën/ intoleranties/ overgevoeligheden:
Bij allergieën hebben we te maken met een histamine reaktie. Histamine reakties kunnen ontstaan doordat het lichaam teveel aanmaakt als reaktie op voeding, maar ook als reaktie op bacteriën, parasieten, schimmels, virussen etc. Er kunnen diverse mechanismen aan ten grondslag liggen.
Wanneer er teveel histamine in de ontlasting wordt gevonden dan wijst dit op een histamine in tolerantie. Dit wordt veroorzaakt door één of een combinatie van de volgende faktoren:
- een malabsorptiestoornis, dit heeft te maken met de werking van de alvleesklier en de gal
- door rottings- en/of virulente darmmicrobiota/-flora
- Door een lage Di amino oxidase activiteit (door teveel verbruik ivm de hoge histamine reaktie en/of te weinig co-faktoren beschikbaar in de vorm van vit B6, Calcium en koper om de DAO aan te maken)
Bij dit alles is de zuurgraad (Ph) van de maag en daarmee de rest van het spijsverteringsstelsel van het grootste belang.
Histamine is een reaktie waarbij altijd vocht in het spel is: vochtige ogen, een loopneus,opgezette dikke ogen. Maar dit zijn de gemakkelijke uiterlijke tekenen en zijn lastig. Wanneer je er geen last meer van hebt, de eerste reaktie is weg, wordt het vaak weer vergeten. Maar die histamine reaktie is niet zomaar en brengt heel wat in je lichaam teweeg: je kunt problemen verwachten op allerlei gebied: ontstekingsproblemen, vochtproblemen (ook obstipatie mogelijk) en hormonale problemen. Klachten kunnen zijn: Hoofdpijn/ migraine, loopneus, huidproblemen, ademhalingsproblemen, hartritmestoornissen, lage bloeddruk, oedeemvorming, vermoeidheid, prikkelbaar, pre-menstrueel syndroom, buikpijn, krampen (voral rechtszijdig) en in de benen en voeten, angstgevoelens, obstipatie enz.
Opgeblazen gevoel
Migraine/hoofdpijn
Vermoeidheid (chronisch)
Hoesten
Loopneus
PDS (Prikkelbare Darm Syndroom)
Buikpijn
Huiduitslag (jeuk/roodheid)
Overige
ADD/ADHD
Acne
Angstaanvallen
Burn-out
Constipatie
Depressie
Diabetes
Diarree
Duizeligheid
Endocriene stoornissen
Haaruitval
Hypertensie
Infectiegevoeligheid
Obesitas
Pseudo-allergische reacties (acuut)
Angio-oedeem
Opvliegers
Tachycardie
Hypotensie
Sinusitis
Spier-/gewrichtspijn
Stemmingswisselingen
Uitputting
Verzuring
Winderigheid
Waarom testen?
Ik ben al op allergieën getest, maar ik heb geen positieve uitslag gehad.
Waarom zou ik dan nog voor voedingsintolerantie testen?
Er is een groot verschil in de reactie van het lichaam op voedingsintolerantie of een voedselallergie. Simpel gezegd reageert het lichaam anders op een voedselintolerantie en maakt het andere antilichamen aan.
Zo worden bij een allergietest de Immunoglobuline E (afgekort IgE) waarden in het bloed getest. En bij bijvoorbeeld een allergische huidtest wordt gekeken naar een directe reactie die op de huid plaatsvindt. Minder vaak worden allergieën via het bloed onderzocht, deze meting onderzoekt de aanwezigheid van IgE.
Bij een intolerantie genereert het lichaam een Immunoglobuline G4 (afgekort IgG4) respons. Het IgG4 antilichaam is verantwoordelijk voor de minder ernstige symptomen geassocieerd met een voedingsintolerantie. In tegenstelling tot een allergie verschijnen de symptomen pas na een paar uur tot enkele dagen.
Daarom kun je negatief testen op een allergie, maar positief testen met een voedingsintolerantie test.
En wat als ik al eens getest heb op een voedingsintolerantie?
Het lichaam is een zeer complex organisme. Specifieke voedingsintolerantie is niet een eenmalig iets. Door bijvoorbeeld hormoonwisselingen, verandering in het immuunsysteem en/of ouder worden veranderen vaak ook de patronen voor voedingsintolerantie. Het verdient aanbeveling om jaarlijks opnieuw te testen, ook als je een eliminatiedieet volgt.
Histamine-arm dieet is symptoombestrijding
Specifieke onderzoeken, die zich hebben gericht op symptomen door een overmaat aan lichaamseigen histamine-productie, hebben geconcludeerd dat de opname van histamine uit voeding zeer beperkt is. Daarnaast bestaat het risico dat , wanneer de oorzaak een schimmelbelasting is, door de schimmel uit te hongeren de schimmel juist versterkt, aangezien hij dan in een ander stadium overgaat: van het gist stadium naar het Mycellium stadium.
De relatie met voedingsintolerantie
Histamine is een lichaamseigen hormoon. Het hormonale evenwicht wordt sterk beïnvloed door bijvoorbeeld aanwezige voedingsintoleranties.
Er ligt een directe relatie tussen lichaamseigen aanmaak van histamine bij productie van IGE (allergische reacties) en IGG (voedingsintoleranties).
Patiënten met een allergische voedingsreactie: ca. 2% van de bevolking
Patiënten (>18 jaar) met een voedingsintolerantie: ca. 45-50% van de bevolking
Patiënten (<18 jaar) met een voedingsintolerantie: ca. 60% van de bevolking
Oorzaak
Een histamine eliminatiedieet (het elimineren van histamine-rijke voeding) zorgt alleen voor een tijdelijke verlaging van de symptomen en het natuurlijke histamine-niveau.
Hieruit blijkt dat het histamine-niveau dus niet afhankelijk is van de inname!
Als het lichaam teveel histamine gaat aanmaken zijn histamine-rijke voedingsmiddelen dus niet oorzaak. De oorzaak is een respons op andere factoren zoals voedingsintoleranties.
Onjuist behandelplan
Veel behandelaars diagnosticeren een histamine-aandoening en adviseren een histamine-arm dieet zonder rekening te houden met de vraag waarom het histamine-niveau te hoog is.
Daarbij wordt geen rekening gehouden met allergische of voedingsintolerantie, dus een imuunrespons met gerelateerde overproductie van lichaamseigen histamine.
Conclusie
Elimineren op histamine-inhoud van voedingsmiddelen werkt niet op de lange termijn. Symptoombestrijding dus in plaats van op zoek te gaan naar de reden waarom de eigen histamine-productie te hoog is.
Oplossing
Het lichaam ontzien van specifieke voedingsintolerantie-triggers, en tijdens deze periode het lichaam te voeden met de juiste voedingsstoffen (met name aminozuren omega 3-6 in de juiste verhouding1 en essentiële mineralen zodat het lichaam o.a. eigen anti-oxidanten kan aanmaken) zodat deze weer kan herstellen is de oplossing.
Zo zal het eigen histamine-niveau zich herstellen naar een blijvend normaal niveau.
1 Bron: Dr. Warburg, Prof. Peskin
Relatie darmklachten en psyche
WANNEER HET IN JE HOOFD RUSTIGER WORDT, WORDT HET IN JE DARMEN OOK RUSTIGER EN ANDERSOM
Heel veel darmklachten zijn terug te brengen tot een darmmycobiotica die uit balans is. De "slechte" bacteriën hebben de overhand gekregen op de voor ons "goede" bacteriën. Aangezien het darmmilieu van het grootste belang is voor onze weerstand, kan dit dus een flinke verstoring zijn die voor tal van klachten kan zorgen.
De juiste zuurgraad op de desbetreffende plaats in de darmen is heel belangrijk om alle processen op de optimale wijze te laten plaatsvinden. Wanneer de zuurgraad door wat voor oorzaak dan ook verstoord is, zal dit problemen opleveren met dienovereenkomstige klachten.
Gezonde voeding is hierin een heel belangrijke faktor. Bepaalde overgevoeligheden hierin kunnen een flinke verstoorder zijn. Daarbij kan ook de darmwand aangetast worden en kapot gaan, waardoor de darmwand doorlaatbaar wordt. Bacteriën uit de darm, maar ook van buiten het lichaam, hebben dan vrij spel om de rest van het lichaam binnen te gaan en daardoor allerlei ontstekingen te veroorzaken. Ook in het hoofd.
Het is belangrijk dit op te sporen en te behandelen. Dit wordt op een voor het lichaam natuurlijke manier gedaan, waarbij herstel van de darmwand en herstel van het darmmilieu centraal staan.
Verder kunnen bacteriën "uitgewassen" worden uit de weefsels en de bloedbaan.
Relatie tussen darmen en hersenen en mogelijke problematieken
Er is een direkt verband tussen de hersenen en de darmen via het centrale zenuwstelsel .Het centrale zenuwstelsel stuurt het autonome zenuwstelsel aan. Autonoom wil zeggen je kunt hier zelf geen invloed op uitoefenen.
Wikipedia: Het centrale zenuwstelsel (CZS) omvat de hersenen en het ruggenmerg. Het is het deel van het zenuwstelsel dat een benig omhulsel heeft. Het andere deel is het perifere zenuwstelsel (PZS). Net als andere orgaanstelsels is het CZS opgebouwd uit cellen, om precies te zijn uit zenuwcellen en gliacellen. Wat betreft het aantal cellen vormt het CZS, vergeleken met het PZS, het grootste deel van het zenuwstelsel.
Wikipedia: Het autonome zenuwstelsel, ook vegetatieve of viscerale zenuwstelsel geheten, is het deel van het perifere zenuwstelsel dat een groot aantal onbewust plaatsvindende functies reguleert.
Bij gewervelde dieren is naast het autonome het zogenaamde animale zenuwstelsel ontstaan, dat behalve het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg), ook het somatische deel van het perifere stelsel omvat.
Het autonome zenuwstelsel regelt vooral de werking van inwendige organen. Het regelt onder andere de ademhaling, de spijsvertering en het verwijden en vernauwen van bloedvaten en het beïnvloedt ook de hartslag.
Het autonome zenuwstelsel wordt onderverdeeld in het orthosympathische, het parasympathische en het enterische zenuwstelsel. Het orthosympathische zenuwstelsel bevordert een toestand van het lichaam waarin activiteiten zoals lichamelijke inspanning mogelijk zijn. Het parasympathische zenuwstelsel zorgt voor een toestand van rust in het lichaam, waarbij omstandigheden gecreëerd worden die opbouw van weefsel en herstelmechanismen van het lichaam bevorderen. Het enterische zenuwstelsel regelt de functies van het maag-darmstelsel.
Het Autonome zenuwstelsel bestaat uit de sympaticus en de parasympaticus. Het stuurt glad spierweefsel, hartspierweefsel en klierweefsel aan. De sympaticus activeert. De parasympaticus brengt tot rust.
Problemen in het ene systeem vinden hun weerslag in het andere systeem. Ook is het zo dat of het sympatische systeem actief is of het parasympatische systeem. Beiden tegelijk is niet mogelijk. Ook kan er verwarring ontstaan in de aansturing.
Het sympatische zenuwstelsel is actief wanneer het lichaam in staat van paraatheid moet worden gebracht. Het stimuleert de hartactie en de ademhaling, verhoogt de bloedsuikerspiegel, stimuleert de adrenaline afgifte door het bijniermerg, vergroot de doorbloeding van de skeletspieren.
De hypothalamus en de hersenstam, ook behorend bij het centrale zenuwstelsel geven informatie door aan het ruggenmerg. Deze informatie gaat via zenuwen naar de organen (via de grensstreng)
Het parasympatisch systeem wordt actief wanneer het lichaam in rust moet worden gebracht en of gehouden. De werking is tegenovergesteld aan die van het sympatisch sysrteem. Het activeert de spijsvertering. In dit geval geven de hersenstam en de cellichamen in het ruggenmerg de informatie door aan de zwervende zenuw, met takken naar hoofd, borst- en buikorganen.
Wikipedia: mbt deze zenuw, de zg. Nervus Vagus:
“Heeft vele functies in het hele lichaam: Bestuurt o.a. de stembanden en een deel van de keelspieren, de sensibiliteit in keel en gehoorgang, en is de grote zenuw van het parasympatisch zenuwstelsel en als zodanig belangrijk voor het vertragen van de hartslag, het verlagen van de bloeddruk (flauwvallen of de vagale reactie) en het bevorderen van de activiteit van het spijsverteringsstelsel.
De nervus vagus is tevens een belangrijke sensorische zenuw van hart, longen en buikorganen. De n. vagus geeft beiderzijds onder andere takken naar de hersenvliezen en de gehoorgang af, loopt in de hals beiderzijds langs de halsslagaders, geeft takken naar de bloeddrukregelaar in de halsslagader, de longen en het hart af en daarna de stembandzenuw (de n. recurrens laryngeus) af, die om de grote slagaders heen buigt en langs de luchtpijp terug loopt naar het strottenhoofd, en vormt een plexus op de slokdarm, waarvandaan de takken onder andere naar de maag lopen.“ Dit systeem wordt dus anders aangestuurd dan het sympatisch zenuwstelsel.
Hoe werken de diverse systemen op elkaar in?
Het lichaam geeft signalen af aan een filtersysteem en dan nemen de hersenen het waar. Wanneer we geen filter zouden hebben komen alle prikkels die er zijn allemaal binnen en dat zou door ons niet te verwerken zijn.Deze signalen worden bepaald door o.a.: hyperactiviteit, overbelasting, chronische activiteit van de bijnieren (adrenalineproduktie), goede of slechte conditie van het lichaam, gevoeligheden etc.
Faktoren, waardoor de filters slechter werken zijn o.a. : infekties, angst voor onze gezondheid, depressieve stemming etc. Faktoren waardoor de hersenwaarneming vergroot wordt zijn o.a. opwinding, geheugen, verwachting, trauma, conditie van de neuronen, overdracht van de neuronen etc. Zo wordt bijv. de stof leptine in de darm gevormd en remt de hypothalamus af. Leptine is een eetlustremmer. De stof ghreline wordt in de maag gevormd en activeert via de nervus vagus de hypothalamus. Wanneer er teveel van die stof wordt geproduceerd kun je steeds blijven eten. Vetcellen kunnen ook de boodschap tot insulineproduktie aan de alvleesklier geven. Via de bloedbaan worden via de hersenstam verschillende boodschappen afgegeven aan de hersenen. De katabole (afbouwend) boodschap is verminder voedsel inname en verminder lichaamsvet. De anabole (opbouwend) boodschap is ga eten en laat het lichaamsvet toenemen.
De hersenkernen : hypocampus en de hypothalamus hebben sensoren voor wat er met de insuline moet gebeuren. Niet de alvleesklier. En deze hersenkernen bepalen welke processen in het lichaam aangestuurd moeten worden. Het leerproces wordt bijv. gestuurd door de insulinehuishouding. Een slechte concentratie kan hier ook mee te maken hebben.
Wikipedia: De hippocampus is een deel van de hersenen. Hij is gelegen aan de binnenzijde (het mediale vlak) van de zogeheten slaapkwab, tegen de gyrus parahippocampalis aan. In beide hersenhelften is er één aanwezig, en de naam komt van het vissengeslacht hippocampus, ofwel de zeepaardjes vanwege de gekromde vorm van deze hersendelen. De hippocampus maakt anatomisch gezien deel uit van het limbisch systeem samen met onder andere de hypothalamus en de amygdala.
Wikipedia: De hypothalamus is een onderdeel van de hersenen. Volgens sommigen is de hypothalamus onderdeel van het limbisch systeem. Hij controleert het autonome zenuwstelsel en het endocriene systeem en speelt een cruciale rol bij de organisatie van gedragingen die zorgen voor de overleving van het individu en de soort: eten, vechten, vluchten, paren. Daarnaast speelt de hypothalamus ook nog een cruciale rol bij de temperatuurregeling.
Wikipedia: Het enterisch zenuwstelsel communiceert normaal gesproken met het centraal zenuwstelsel via de nervus vagus en het sympatisch zenuwstelsel. Maar onderzoek, waarbij de nervus vagus wordt doorgesneden, toont aan dat het enterisch zenuwstelsel ook geheel zelfstandig kan functioneren alsof het een eigen "brein" heeft, maar wordt wel gecontroleerd door het autonome zenuwstelsel. Het bevat efferente en sensorische zenuwcellen en interneuronen en het maakt gebruik van meer dan 30 neurotransmitters, waaronder acetylcholine, dopamine en serotonine. Deze en andere eigenschappen maken het voor het enterisch zenuwstelsel mogelijk als een zelfstandig systeem te functioneren.Het eigen brein bestaat uit vele neuronen die een netwerk (plexus) vormen in de wand van de darmen.
Er eindigen meer zenuwcellen in ons maag-,darmstelsel dan in ons ruggenmerg. 90-95% van de serotonine wordt geproduceerd in de darmen en draagt bij aan de motiliteit en peristaltiek. Hieruit blijkt dat depressie en darmproblemen aan elkaar gerelateerd zijn.
SSRI's, serotonineheropname remmers, helpen niet wanneer depressieve mensen te weinig serotonine hebben. Er is dan te weinig om vast te houden in de synapsspleet. Regulier wordt steeds een SSRI ingezet bij depressie. Maar er kan ook depressie ontstaan bij tekort aan dopamine, drenaline of GABA. Er is dus slechts een klein percentage dat hier goed op kan reageren.
De communicatie tussen de darm en de hersenen gebeurt onbewust, doordat het centrale zenuwstelsel de hersenen verbindt met het specifieke zenuwstelsel van de darm. We kunnen het niet bewust beïnvloeden. Dit is het enterische zenuwstelsel. Signalen worden niet alleen vanuit de darm naar de hersenen gegeven, maar de hersenen sturen omgekeerd ook weer signalen naar de darmen. Het resultaat is de darmfunktie. Het is niet gemakkelijk om na te gaan welke storing optreedt in de communicatie bij een niet goed funktionerende darm.
- de darmen sturen sterkere signalen dan normaal
- de signalen worden versterkt op weg naar of juist in de hersenen
- de hersenen sturen krachtiger of verkeerde signalen naar de darmfunktie
- de darmen ontvangen de signalen niet op de juiste manier.
Het zenuwstelsel van de darmen, het enterische stelsel, speelt hierbij een belangrijke rol. Als de zenuwcellen van dit netwerk overmatig worden geprikkeld (bijv. door stoffen die kunnen ontstaan tijdens het spijsverteringsproces of door een ontsteking) dan kan dit o.a. tot een minder goede darmwerking leiden. Prikkelingen kunnen veroorzaakt worden door o.a. granen, lactose en caseïne in melkprodukten.
Spijsverteringsproblemen kunnen tot uiting komen als diarree of juist als obstipatie, buikpijn, winderigheid, opgeblazen gevoel, opboeren. In ernstiger mate het prikkelbare darmsyndroom. Heel veel mensen hebben hier last van. Veel mensen gebruiken om hun klachten te bestrijden maagzuurremmers, vaak zelfs langdurig.
Wanneer maagzuurremmers 2-3 jaar gebruikt worden verdwijnt het vermogen om intrinsieke faktor door pariëtale cellen in de maagwand te produceren. De intrinsieke faktor wordt gekoppeld aan de extrinsieke faktor (vitamine B12) en wordt op deze manier opgenomen in de dunne darm. Door langdurig gebruik van maagzuurremmers verdwijnt de mogelijkheid om vitamine B12 op te nemen. Met alle gevolgen en klachten van dien bijv. op hersennivo, o.a. verwarring, depressie. Maar ook tal van andere klachten kunnen toegeschreven worden aan een vitamine B12 tekort. Neurobiologen hebben aangetoond dat de dunne darm zelf chemische noodsignalen aanmaakt. Die ontdekking wijst op het bestaan van een lokaal autonoom zenuwstelsel dat invloed heeft op ontstekingen en op de darmwerking. Wanneer er stress is wordt er door de hypothalamus CRF (cortico releasing factor) aangemaakt. Dit is een eiwit, dat ook aangemaakt wordt lokaal in de dunne darm door immuuncellen. Dat kan ook onder invloed van een plaatselijke stressfaktor gebeuren, zoals een bacterieel gif, dat dan weer diarree veroorzaakt.
CRF uit darmcellen hebben 3 verschillende effecten op de darmwerking:
- het stimuleert de vochtafscheiding
- het veroorzaakt ontstekingsreakties
- het beïnvloedt het transport van het voedsel door de darmen. Er is dan geen normaal patroon meer
Er zijn veel darmklachten door stress en verkeerde voeding.
Prof. Dr. Brummer noemt het verband tussen hersenen en darm de hersen-darm-as.Darmen produceren 90-95% van de serotonine in het lichaam, waardoor er een direkt verband is tussen stress en darmfunctie en maar liefst 35% van de mensen met het prikkelbare darmsyndroom last heeft van depressie en angststoornissen. Het funktioneren van de darm is niet los te zien van de hersenfunktie. Volgens prof.dr. Brummer zit een prikkelbare darm niet “tussen de oren”. De lichamelijke klachten en verhoogde gevoeligheid van de darmen zijn heel reëel. De hersenen hebben heel veel invloed op de darmfunktie. In de darm worden hormonen aangemaakt, die de werking van de hersenen beïnvloeden en vice versa.
Enterotype
Dat ieder mens zijn eigen unieke darmflora heeft, werd door wetenschappers nog niet zo heel lang geleden ontdekt. Maar er is wel een soort overlap. Er zijn globaal 3 groepen darmflora, die enterotypen worden genoemd.Er zijn heel veel verschillende soorten darmbacteriën en de verhouding waarin deze bacteriën in iemands darmflora zitten is zo uniek, dat je het bijna kunt beschouwen als een soort vingerafdruk.Volgens een onderzoek van een grote internationale groep biologen en artsen is er toch een vorm van overlap in de samenstelling van de darmflora. In het tijdschrift NATURE beschrijven zij hoe ze de verhouding van 39 personen uit verschillende hoeken van de wereld met elkaar vergeleken. Zoals verwacht bevatten de darmen van ieder van deze proefpersonen een unieke verhouding van bacteriën.Maar toen de wetenschappers alle gegevens in een zogenaamde cluster analyse stopten zagen zij 3 duidelijke darmflora groepen. En daarbij lijkt de bacteriesamenstelling van personen van dezelfde groep sterker op elkaar dan op de bacteriesamenstelling van iemand uit een andere groep.
De wetenschappers vermoeden dat ieder mens één van deze drie darmflora types heeft, een beetje zoals er ook verschillende bloedgroepen bestaan. Het belangrijkste kenmerk van de 3 enterotypen is dat bij elk ervan bacteriën uit een bepaalde stam in veel grotere getale aanwezig zijn dan andere bacterie stammen. Voorlopig zijn de enterotypen naar deze bacteriestammen genoemd.
Het gaat om: bacteriodes, prevotella en ruminococcus. Een interessante uitkomst van het onderzoek is dat bij elk van deze 3 darmflora types ook verschillende soorten eigenschappen horen. De bacteriegroepen verschillen bijvoorbeeld in de efficientie waarmee ze voedsel om kunnen zetten, maar ook in welke vitamines ze produceren. De bacteriën die horen bij het bacteriodes-enterotype produceren bijv. meer vitamine C, B2, B5 en vitamine H dan de bacteriën uit de twee andere groepen. Als je dit enterotype hebt zul je dus minder snel een tekort krijgen aan deze vitamines dan mensen uit een ander enterotype.
Het is ook opvallend dat de 3 enterotypes niet lijken samen te hangen met zoiets als iemands etnische afkomst, de plaats waar iemand woont of wat iemand eet. Wat dan wel bepaalt welk type darmflora iemand heeft, is nog niet bekend. Ook is bij wetenschappers nog niet bekend of iemands enterotype gedurende zijn leven kan veranderen of dat het iets is dat vanaf je geboorte vastligt.
Er moet nog veel onderzoek gepleegd worden. Eén van de eerste dingen waar men nu onderzoek naar gaat doen is of er een relatie bestaat tussen iemands enterotype en zijn BMI. Het zou mogelijk kunnen zijn dat mensen met overgewicht en dus een hoog BMI allemaal het type darmflora hebben waarbij bacteriën het voedsel heel goed kunnen omzetten. Zij halen dan veel meer energie uit hun eten dan andere mensen. Ook de werking van medicijnen zou bepaald kunnen worden door welk enterotype je bent.
Depressief door bepaalde darmflora?
Een recente proef bij muizen toonde aan dat muizen met een bepaald type bacterieën, de lactobacillus rhamnosus, aanzienlijk minder last hadden van stress, angsten en depressie. Verder maakten ze minder aan van het stresshormoon corticosteron in reactie op acute stress en vertoonde hun brein minder van de bijbehorende kenmerken. De omgekeerde conclusie ligt dan ook voor de hand: zou de afwezigheid van bepaalde bacterieën je bevattelijker maken voor stress, angsten en depressie?
Ook geldt dat wanneer het in je hoofd rustiger wordt, het ook in je darmen rustiger kan worden.
Het 2e genoom
In de darmen zitten duizenden miljarden bacterieën, ruim 10 x zoveel als er cellen in je lichaam zitten en samen wegen ze 1,5 kilo. Alle verschillende soorten bacterieën bij elkaar beschikken over zo'n 2,5 miljoen unieke genen.. Dit is dus heel veel meer dan de kleine 30.000 genen waar het menselijk genoom uit bestaat. Al die bacteriegenen worden daarom ook wel het 2e genoom genoemd.
Het 2e brein
Behalve genen zitten er ook heel veel zenuwcellen in de darm: ongeveer 200 miljoen. Dit wordt het 2e brein genoemd. Dat zijn niet zoveel zenuwcellen als in de hersenen, maar wel veel meer dan in het ruggenmerg en het perifere zenuwstelsel.
Wikipedia: Het perifere zenuwstelsel(PZS) is een deel van het zenuwstelsel dat buiten het centrale zenuwstelsel (CZS) is gelegen. Het perifere zenuwstelsel vormt de verbindingen van en naar de organen/weefsels en het centrale zenuwstelsel. Het wordt naar functie verdeeld in het autonome zenuwstelsel en het somatisch zenuwstelsel (het somatische deel van het animale zenuwstelsel). Het bestaat uit 31 paar spinale zenuwen uit het ruggenmerg (nervi spinales), 12 paar hersenzenuwen uit de hersenstam (nervi craniales), 2 grensstrengen (splanchnische zenuwen) die links en rechts naast de wervelkolom liggen en hun bijbehorende zenuwcellen die tevens buiten het centrale zenuwstelsel liggen. Deze zenuwen innerveren onder andere spieren, organen en ledematen. Het PZS verbindt de genoemde structuren met het CZS. In tegenstelling tot het CZS wordt het PZS niet beschermd door botstructuren of een bloed-hersenbarrière. Het 2e brein communiceert net als het brein in het hoofd met behulp van neurotransmitters. Dat verklaart ook waarom sommige medicijnen die op de hersenen werken ook op de darmen kunnen werken. Waarschijnlijk wordt er bij het embryo een soort printplaatje gemaakt op grond waarvan het soort enterotype tot het 4e jaar gevormd wordt. Dan heb je je eigen persoonlijke darmbacterie samenstelling.
Tight Junctions
Hert darmkanaal is verantwoordelijk voor het reguleren van het verkeer tussen de omgeving en het lichaam (buiten- en binnenwereld). De darmwand beschikt over een barrière die bestaat uit “tight junctions”. Dit zijn darmcellen die tegen elkaar geplakt zijn met een soort eiwitlijm. Door allerlei invloeden ontstaan er microscopische kleine beschadigingen in die tight junctions, wat “lekkende darm”of “leaky gut” genoemd wordt. Door deze fijne openingen kunnen allerlei (onverteerde) eiwitfragmenten en toxines van bacterieën in de bloedbaan worden opgenomen. Hierdoor wordt het afweersysteem in aktie gebracht en dat kan weer leiden tot allerlei aandoeningen.Stoffen die de darmwand doorlaatbaar kunnen maken zitten in graanprodukten, aardappelen, peulvruchten, soja, mais, pinda's etc.
Tight junctions spelen ook een belangrijke rol in de bloed- hersenbarriëre. Dit is een filter waardoor de bloedsomloop, waarin allerlei verontreiniging kan zitten, afgescheiden wordt van de hersenen. De tight junctions voorkomen dat microscopisch kleine partikels, zoals bacterieën, en grote in water oplosbare moleculen kunnen doordringen in de hersenvloeistof. In vet oplosbare kleine moleculen en hormonen laten ze wel door. In bepaalde omstandigheden, zoals een ontsteking, wordt de bloed-hersenbarriëre meer doorlaatbaar. Doordat de doorlaatbaarheid groter wordt, komen er ook veranderingen in de hersenactiviteit.
Bij baby's is deze barrière nog niet ontwikkeld (wat tegengesproken wordt door farmaceuten). Dit kan gevaar opleveren bij vaccinaties. De bloed-hersenbarriëre komt flink onder druk te staan door de transporterstoffen die in de vaccinaties gebruikt worden. Nu wordt er een proef gedaan bij vrouwen die 38-39 weken zwanger zijn om het embryo in de baarmoeder te vaccineren tegen kinkhoest! Onderzoeken naar hersenverstoringen die mogelijk uit dit alles ontstaan hebben geen voorrang!
Ook Levo-dopa dat ingezet wordt bij de ziekte van Parkinson moet volledig omgezet worden. Zo niet, bijv. door wat voor oorzaak dan ook, dan ontstaat er een neurotoxische stof. Dit gebeurt heel vaak.
Oorzaken van een doorlaatbare bloed-hersen-barriëre:
- gebruik van de mobiele telefoon
- stress (door toename van het CRH stresshormoon)
- virale en bacteriële infecties
- hoge bloeddruk (er komt dan een grotere druk ook op de haarvaten)
- chemotherapie (lost de bloed-hersen-barriëre op)
- roken
- exorfinen en andere opioïden verhogen de afgifte van het CRH stress hormoon. CRH maakt de bloed-hersen-barriëre meer doorlaatbaar. Bijv. graanprodukten, soja, spinazie, melkprodukten
- diabetes type 2 en insuline resistentie
- hyperhomocysteïnemie
- darmontstekingen
- toename van oxidatieve stress (dit zie je bij bijv. ADHD en Parkinson)
- een verstoorde oestrogeenhuishouding
- aluminium (in vaccins, deodorants, zonnebrandmiddelen))
Exorfines gedragen zich in het lichaam als endorfines. Reden hiervan is dat de DPP-4 omzetting vaak een probleem zou zijn. Exorfines hebben de neiging te gaan stapelen.
Wat is DPP-4?
DPP-4 is een gen dat ontsloten wordt door dipeptidylpeptidase-4.Dit is een zg antigenic enzyme. Antigeniciteit wil zeggen: het vermogen van een organisme om immuniteit te ontwikkelen. Dit enzym vindt zijn werkin g op het oppervlak van de meeste celtypen en wordt in verband gebracht met immuunregulatie etc. Zie in dit verband de werking van Berberine en Sanguinarine (o.a. Chelidonium majus).
DPP-4 heeft te maken met:
- immuunregulatie, signaaloverdracht en geprogrammeerde celdood
- het speelt een hoofdrol bij het glucose metabolisme
- verder lijkt het te werken als onderdrukker bij het ontwikkelen van kanker en tumoren
Exorfines zijn dus een probleem voor het lichaam.
Steeds meer snacken, hoe wordt dat veroorzaakt?
Waarom is het zo lastig om niet een paar chips te kunnen eten, maar dan meteen de hele zak leeg te willen eten? Amerikaanse onderzoekers aan de universiteit van Californië onder leiding van de chemisch bioloog Daniele Piomelli ontdekken een stukje van de puzzel. Doordat er een cannabis-achtig stofje in de darmen geproduceerd wordt bij het eten van vet voedsel, wordt het eten hiervan onweerstaanbaar. Ook al weten mensen dat het ongezond is, toch kunnen ze het niet laten om door te blijven eten. Deze onderzoekers hebben proeven gedaan door deze cannabis-achtige stofjes te blokkeren in de darm om te zien of het eetgedrag van vet voedsel daardoor beïnvloed wordt. Van cannabis-achtige stoffen, die voornamelijk voorkomen in de hersenen is al bekend dat ze betrokken zijn bij het reguleren van de voedsel inname. Maar geldt dat voor al het voedsel? En wat gebeurt er dan precies in de hersenen? Het stukje van de puzzel dat ontdekt werd door deze wetenschappers was dat de cannabisachtige stoffen in de darm de hersenen bevelen te blijven eten van voedsel waar vet in zit.
Dit onderzoek wordt beschreven in het tijdschrift PNAS.
Lichaamseigen cannabis
De onderzoekers gaven ratten een vet-, suiker- of eiwitrijk dieet.Maar alleen bij ratten die zich tegoed hadden gedaan aan een vette maaltijd begonnen de darmen cannabinoïden te produceren. Cannabinoïden zijn chemische boodschappers die signalen doorgeven aan de hersengebieden, die verantwoordelijk zijn voor pijnsensatie, het geheugen en de eetlust. Het is dan ook geen toeval dat je na het roken van marihuana last kunt krijgen van (vr)eetbuien en geheugenverlies. Cannabinoïden zitten voornamelijk ook in cannabisplanten.
Zodra je een hap neemt bindt het vet uit de voeding zich aan receptoren op de tong. Via de 1e en 7e zenuw, wordt via neus en mondholte, door reuk en smaak informatie doorgegeven aan de hersenen. De hersenen herkennen het signaal als “vet” en geven daarna de opdracht aan de darm om de aanmaak van cannabinoïden te starten. De onderzoekers denken dat de cannabinoïden vervolgens weer andere signaalstofjes in de darm aansturen die in het hongercentrum van de hersenen om nog meer vette voeding gaan vragen. Je kunt dus nog geen hap nemen of je verlangt al naar meer.
Dit is trouwens ook het geval bij het gebruik van zoetstoffen, maakt niet uit welke, in een fractie van een seconde, zelfs al bij het denken aan zoetigheid, wordt de eetprikkel via de smaakreceptoren op de tong geprikkeld en bewerkt hetzelfde effect als bij vette voeding.
Deze voedingsmiddelen werken dus verslavend en je wilt er steeds meer van eten. Er wordt niet voorzien in een stoppende stof, bij zoete voedingsmiddelen, omdat we evolutionair niet aan deze stoffen, die allemaal als eigenschap hebben zoeter te zijn dan glucose, gewend zijn. Het lichaam kan alleen normaal omgaan met glucose. Dit begrijpen de hersenen.
Evolutionair gezien is het logisch dat mensen graag vet eten. Zoogdieren zijn van nature altijd op zoek naar vetrijke voedselbronnen. Vet is namelijk onmisbaar om cellen te laten functioneren. Maar is in de vrije natuur ook vrij schaars.
Overgewicht is bij wilde dieren vrij zeldzaam, maar niet ongewoon bij verwende huisdieren. Je hebt vet nodig als brandstof en om jezelf warm te houden. Verder bevat vet een aantal stoffen die je lichaam zelf niet aanmaakt, zoals bepaalde vetzuren en vitamines. Te weinig vet eten kan leiden tot hart- en vaatziekten, evenals trouwens te veel ervan eten. Eveneens problemen met de bloedstolling , de bloeddruk en het immuunsysteem, maar ook het hormonale systeem.
Vroeger was vet voor mensen vrij schaars. Maar in de huidige maatschappij hoeven we niet zo lang te zoeken. Vet voedsel is altijd en overal gemakkelijk te verkrijgen. Het gemiddelde westerse voedsel bestaat voor 40% uit vet. Die overconsumptie leidt tot ziekten zoals obesitas, diabetes en kanker.
Het zou dus heel mooi zijn als het verlangen naat vette snacks onderdrukt kan worden. Volgens de onderzoekers binden de cannabinoïden zich aan een receptor op het oppervlak van darmcellen, waardoor de cel stoffen gaat uitscheiden die betrokken zijn bij het veroorzaken van honger. Een medicijn dat de cannabinoïdreceptor in de darm blokkeert of afschermt zou de activiteit van de lichaamseigen cannabinoïden kunnen remmen.
Bij ratten lijkt dat te werken. Toen de ratten een stof in de darmen kregen toegediend waarvan bekend is dat het de cannabinoïdreceptor blokkeert, aten zij minder van hun vette maaltijd. Hoeveel zij minder aten, hing af van de dosis: bij de hoogste dosis aten ze 5x zo weinig dan de ratten die geen blokker kregen.
Medicijnen die in de darm toegediend worden hoeven niet de lastige bloed-hersen-barriëre te passeren. Dit is nl ook voor medicijnen vaak een lastig obstakel. Nog een voordeel volgens Piomelli is dat de receptorblokkers geen bijwerkingen zoals angst en depressie zouden geven. Die treden nl. wel op wanneer de activiteit van de cannabinoïdreceptoren in de hersenen geremd wordt.
Relatie tussen darmbacteriën en het immuunsysteem, diabetes type 1
Volgens proeven, gedaan door endocrinoloog Li Wen van de universiteit van Yale en de patholoog Alexander Chervonsky van de universiteit van Chicago bestaat deze relatie. Er werden proeven gedaan met NOD muizen.
NOD muizen: (Niet Obese, maar wel Diabetisch) zijn een modelsysteem voor diabetes type 1. De NOD muis mist een stukje van het immuunsysteem wat normaal gesproken reageert op binnendringende bacteriën. In een bacterievrije omgeving krijgen deze muizen ernstige suikerziekte. Gevolg van het opgroeien in een bacterievrije omgeving is dat geen van de muizen nuttige darmbacterieën heeft.
Wen en Chervonsky dienden deze muizen een cocktail met bacteriën toe, die normaal gesproken ook in de muizendarm voorkomen. Diabetes type 1 kwam in deze groep veel minder voor dan bij de muizen die helemaal vrij waren van bacterieën. Het lijkt er dus op dat de interactie tussen eigen nuttige darmbacterieën en het immuunsysteem de gevoeligheid voor diabetes type 1 kan beïnvloeden. Of dit systeem bij mensen net zo werkt als bij NOD muizen is nog onzeker. Bovendien heeft diabetes type 1 ook nog een erfelijke component. De ontwikkeling van de ziekte is daarom zeker niet helemaal te stoppen door het toedienen van extra darmbacteriën. Maar Wen en Chervonsky zijn ervan overtuigd dat nuttige bacterieën wel kunnen helpen om de ziekte enigszins te remmen.
Bij mensen zien we bijv. ook dat bij Candida er veel te weinig Bifido en Lactobacillen aanwezig zijn in de darm. Wanneer we deze stammen gaan aanvullen, zie je de candida vaak verdwijnen. Ook moet in dit geval rekening gehouden worden met het enterotype van de mens, het programma dat neergelegd is bij de leeftijd van 4 jaar. Wanneer er verstoringen zijn door wat voor oorzaak dan ook, heeft men te maken met de tekorten die bij zijn eerste programmatie aanwezig waren en waar iemand dan weer naar terugkeert. Daardoor kun je altijd gevoelig blijven voor bepaalde klachten en zal er toch weer opnieuw aandacht uit moeten gaan naar het herstellen van de darmflora.
Bron: "gezond brein, gezonde darmen" door J.Blaauw